Tuesday, April 22, 2014

Zij gaan naar Mali. Zij nemen deel aan de VN-missie

Remco Ik wil dat mijn aanwezigheid nut heeft gehad

Remco (30) uit Zwijndrecht is specialist brand- en bedrijfsstoffen; hij is verantwoordelijk voor de brandstof die in de Apaches gaat. Vandaag vertrekt hij naar Mali.

Een maand geleden kreeg Remco tijdens een interne briefing een foto te zien van een zandvlakte met een boompje: ‘Dit is de eetzaal’, was het bijschrift. Het was een bericht van de militairen die het kamp aan het opbouwen waren. Grapje, natuurlijk.

De foto is illustratief voor hoe ongrijpbaar de situatie is in het land waar Remco vandaag heengaat nog voor hem is. Hij kan zich moeilijk een voorstelling maken van de plek waar hij straks ruim drie maanden verblijft. Wat Remco wel weet: „Ik wil ervoor zorgen dat ik uit Mali wegga met het gevoel dat het nut heeft gehad dat ik er was. Dat ik weet: de tanks zijn goed gevuld. Maar ik heb niet de illusie dat mijn aanwezigheid daar iets zal veranderen.”

Hoe de dagindeling er uit gaat zien, is voor Remco nog niet duidelijk. „Ik ben de eerste van mijn onderdeel die erheen gaat.” Hij begint ’s ochtends vroeg en hij is ’s avonds laat klaar, zoveel is zeker – al kan het voorkomen dat een Apache ’s nachts moet worden bijgevuld met brandstof. Na het wakker worden gaat hij „HPG’en” – vaktaal voor ‘hygiëne en preventieve gezondheidszorg’. „Je moet er meer aandacht aan besteden dan hier thuis. Je zit in een grote warme zandbak met allemaal beestjes.” Remco heeft het advies gekregen om per 24 uur negen liter water te drinken tegen uitdroging. „Mensen die er ervaring mee hebben, zeggen dat het na zes of zeven liter tegen gaat staan, maar eerder echt niet.”

Remco was de oudste in zijn opleidingstraject, hij besloot relatief laat, op zijn 26ste, om militair te worden. Hij was transportplanner maar wilde iets anders en defensie was een jongensdroom die nooit in vervulling was gegaan. „Haal eerst maar een papiertje”, hadden zijn ouders gezegd. „Gelukkig heb ik deze keuze uiteindelijk toch gemaakt. Het groepsgevoel dat heerst in deze maatschappij ben ik in de burgermaatschappij nooit tegengekomen. Hier werk je elkaar niet tegen, je werkt samen.”

Waarschijnlijk zal Remco het kamp tijdens de ruim drie maanden dat hij er is niet verlaten. Alleen in het onverwachte geval dat een helikopter verder van het kamp af moet dan de brandstof toelaat, bijvoorbeeld om commando’s te ondersteunen, gaat Remco er achteraan. Maar hij hoopt dat hij niet van het terrein af hoeft.

„Honderd nachtjes slapen en dan is pappa weer terug.” Dat heeft Remco tegen zijn zoon van vijf gezegd. Zijn andere kindje is nog een baby, dus daar hoeft hij niets aan te vertellen. Dat is moeilijk. Maar zijn thuissituatie is stabiel, dus hij ziet de uitzending als een test waarvan hij denkt dat zijn gezin het aankan. „Ik verheug me het meest op het moment dat ik weer terug ben.”

Roy Ik ben niet bang dat me iets zal overkomen

Roy (24) uit Gemert zit bij het herstelpeloton. Hij is automonteur en kan als een van de weinigen in Nederland het pantservoertuig Bushmaster repareren. Hij vertrekt vandaag naar Mali.

Vorige week vrijdag heeft Roy een avondje met zijn ouders en zijn vriendin rond de tafel gezeten om de ‘handleiding nabestaanden’ te bespreken. Iedere militair die naar Mali gaat wordt „dringend verzocht” het formulier in te vullen, zegt Roy.

„Er wordt gevraagd naar praktische informatie voor nabestaanden. Wil je dan een crematie of begrafenis? Met militaire eer of beperkte militaire eer? Waar moeten ze naartoe bellen om mijn Telfort-abonnement op te zeggen? Heb je een samenlevingscontract en zo ja, waar ligt het?” Dat was een rare avond, vindt Roy. „Het is voor een 24-jarige niet zo normaal om over zijn begrafenis na te denken.”

Roy heeft nog niet het hele formulier ingevuld. Hij wil worden begraven, maar hij weet nog niet welke muziek er gespeeld moet worden. „Tussen welke nummers ik nog twijfel, houd ik voor mezelf.”

Roy ging bij defensie toen hij 17 was. Hij deed een oriëntatiejaar bij de landmacht en twijfelde tot het laatste moment of hij iets met sport en beweging zou gaan doen in de burgermaatschappij, of toch iets technisch. Zijn docenten adviseerden hem om voor automonteur te leren.

Het is de eerste keer dat Roy wordt uitgezonden, dus hij weet niet of de missie hem zal veranderen. „Vrienden van me bij de landmacht, die naar Afghanistan zijn geweest, kunnen niet echt meer aansluiting vinden bij hun vriendengroep in de burgermaatschappij. Ze kunnen niet over alles met hun vrienden praten, bijvoorbeeld over het verlies van een collega.”

„Burgers denken snel dat het gevaarlijk is, zo’n missie, maar over het algemeen valt het wel mee. Ik ben niet bang dat me iets zal overkomen, maar de ziektes die je daar op kunt lopen zijn me wel bijgebleven. We hebben een week lang powerpointpresentaties over Mali gekregen en daarin zaten foto’s van wat er met je lichaam kan gebeuren. Er kan een soort virus worden overgebracht door kleine bijtende zandvliegjes, dan stroopt je hele vel af.”

Roy houdt zich niet heel erg bezig met de politieke situatie in Mali en weet niet wat deze missie in het land zou kunnen veranderen. Dat is ook niet echt niets waar over wordt gepraat op de basis in Nederland, zegt hij. „Zolang de auto’s kunnen rijden, heb ik mijn taak volbracht.”

Tristan Ik zit niet bij defensie om alleen maar te oefenen

Tristan (28) uit Tilburg is Apachepiloot bij het 301 squadron, begin mei vertrekt hij naar Mali om inlichtingen te verzamelen.

Als Tristan in zijn aaneengesloten, groene flight suit de straat opgaat, kijken de mensen hem verbaasd aan. Alsof hij naar een verkleedfeestje gaat. „Het leger zit niet in ons systeem.” In Amerika, waar hij vliegtraining had, was dat heel anders. „Daar word je door iedereen aangesproken en bedankt.”

Tristan vindt het niet erg als mensen kritische vragen stellen over zijn beroep. „Juist goed dat Nederlanders hun standpunt naar buiten brengen.” Aan vrienden legt hij graag uit waarom hij bij het leger is gegaan. „Ik wil gewoon heel graag mensen helpen. Dit klinkt misschien als een promotiepraatje, maar dat is het écht niet.”
Tristan zit tweeënhalfjaar op de basis en is nog nooit uitgezonden. Het begon wel te kriebelen, want „je wordt niet opgeleid om alleen maar te oefenen”. Toen eind 2013 bekend werd dat vliegbasis Gilze-Rijen piloten zou leveren, dacht Tristan: ‘Nu gaat het eindelijk echt gebeuren. Nu gaan we écht dingen doen.’

Tristan en de tien andere Apachepiloten waarmee hij begin mei naar Mali vertrekt, gaan rondvliegen en informatie verzamelen. Er zit een camera op de neus van hun toestel waarmee wordt gefilmd wat er op de grond gebeurt. Zelf kunnen ze commentaar opnemen bij de beelden. „De VN bepaalt waar wij naar moeten kijken. Dan zeggen ze bijvoorbeeld: ga eens naar het gebied hier en hier, want er zijn problemen. Of: ga eens kijken hoe het dagelijks leven eruitziet. Zijn er mensen die abnormaal gedrag vertonen? Het kan ook zijn dat we moeten letten op de kleding die de mensen dragen.” Analisten bekijken daarna de beelden.

Het kan ook zijn dat Tristan en zijn collega’s de verkennende commando’s op de grond moeten begeleiden. „Als zij problemen hebben, hangen wij er ter beveiliging boven. Je hoopt dat de eventuele vijand daardoor wordt afgeschrikt. Maar het kan ook zo zijn dat je de wapensystemen moet gebruiken. Om nou te zeggen dat je daar zin in hebt – elk gezond persoon zal zeggen van niet.”

Tristan vindt het spannend, maar hij is niet bang. Zijn omgeving maakt zich wel zorgen. „Vliegers kunnen heel bot en direct zijn, omdat dat in de kist zo moet. Als je denkt: dit hoort niet, moet je dat meteen kunnen zeggen.”

„Omdat mijn vriendin bij de luchtmacht werkt, kan ik direct en eerlijk zijn over de situatie daar – zonder het slecht te bedoelen – en dan snapt ze dat. Maar als ik iets moet uitleggen aan mijn ouders doe ik soms een stapje terug. Als er in Mali de afgelopen tijd iets gebeurde, wat af en toe wel zo was – rocket attacks op het kamp zelf bijvoorbeeld – zei ik dat niet meteen tegen ze. Pas als ze erover lezen vertel ik het. Ik wil ze niet onnodig ongerust maken.”

Interviews: Kim Bos

Artikel uit NRC Next van 22 april 2014

No comments:

Post a Comment