Saturday, April 12, 2014

Mali: 'Een land helpen dat is als los zand'

Nederlandse militairen gaan volgende week naar Mali. Hun expertise uit Afghanistan lijkt nuttig, maar zal die ook worden ingezet? Misschien moeten de Nederlandse Apaches wel Chinese VN-soldaten gaan beveiligen.

Door onze redacteur 
Dirk Vlasblom

Kamp Castor is in drie maanden uit de grond gestampt door Nederlandse geniesoldaten. Het ligt vlakbij het vliegveld van Gao, een stadje aan de rivier de Niger, waar de savanne overgaat in woestijn. Ook het Franse leger heeft daar zijn tenten opgeslagen .

Vanaf volgende week* is Kamp Castor de uitvalsbasis van 450 Nederlandse militairen die deel uitmaken van de VN-missie in Mali. Die heet voluit United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA). Komende dinsdag vertrekt het ondersteunend personeel en op 22 april moet de hoofdmacht zijn gearriveerd.

Mali is door Toeareg-rebellen en jihadstrijders ontwricht. De missie moet het land ‘stabiliseren’. Ze moet ook voorkomen dat het dunbevolkte stuk Sahara in het noorden van Mali een springplank wordt voor terroristische acties in West- Europa. Hoe? Door het gezag van de regering in de zuidelijk gelegen hoofdstad Bamako op het hele nationale grondgebied te herstellen. Decennialang is dat gezag ondermijnd door verwaarlozing van het noorden, dat wordt bevolkt door Toeareg en Moren, Arabisch sprekende Berbers. Maar zonder politieke concessies zullen zij geen vertrouwen krijgen in de centrale regering. Het gevaar bestaat dat het noorden de VN-missie als een verlengstuk van ‘Bamako’ zal zien. Dan blijft Mali instabiel.

MINUSMA is een klassieke counter-insurgency -operatie tegen jihadisten, verpakt in een lange-termijnprogramma van state building : het versterken en moderniseren van de staat. Planners van dit soort operaties hanteren het model van een westerse staat met sterke centrale instellingen. Dat projecteren ze op gefragmenteerde samenlevingen als die van Mali.

De missie kreeg brede steun in de Tweede Kamer, maar Malikenners en analisten zijn sceptisch. „Hoe versterk je een staat die niet leeft bij de mensen op de grond?”, zegt politicoloog en oud-militair Martijn Kitzen. Hij was onder meer als inlichtingenofficier in Uruzgan en hoopt later dit jaar aan de UvA te promoveren op een proefschrift over counter-insurgency .

Juist in Afghanistan heeft Nederland ervaring opgedaan op dit gebied. Maar die expertise is in Mali niet vrijelijk in de praktijk te brengen. In Uruzgan kon Nederland als ‘lead nat ion’ een eigen lijn uitzetten. In Mali vallen de Nederlandse eenheden onder het VN-commando in Bamako.

Gaddafi
Kern van het probleem ‘Mali’ is niet de radicale islam, maar de moeizame verhouding tussen een postkoloniale staat – die wordt beheerst door elites uit het zuiden – en de Toeareg in het noorden. De Toeareg, een semi-nomadisch Berbervolk, verdeeld in clan-federaties, leven vanouds van hun kamelen en het karavaantransport door de Sahara. Pas in de jaren twintig wisten de Fransen hen te onderwerpen. Toen Frans West-Afrika uiteenviel in onafhankelijke staten, eisten de Toeareg autonomie, maar hun leefgebied werd opgeknipt en toegevoegd aan de nieuwe staten Niger, Algerije en Mali, dat in 1960 onafhankelijk werd .

In de nieuwe staat voelden de Toeareg zich ontheemd. Hun nomadenbestaan brokkelde nog verder af doordat hun weidegronden slonken door droogtes. Het maakte de Toeareg gevoelig voor de avances van de Libische leider Moammar Gaddafi. Veel Toeareg werden in de jaren 70 gerekruteerd voor diens Islamitische Legioen. Toen dat tien jaar later werd ontbonden, nam menige Toeareg dienst in het geregelde Libische leger.

Vier keer zijn de Toeareg na 1960 in opstand gekomen. Na de ‘tweede opstand’, van 1990 tot 1995, werden gewezen rebellen opgenomen in leger en politie. Maar hun leider, Iyadag Ghaly, ging eerst in dubieuze zaken en bracht het daarna tot diplomaat. Als Leeuw van de Woestijn, zoals zijn bijnaam luidde, had hij van sigaretten en drank gehouden. Als diplomaat in Saoedi- Arabië werd hij een religieuze fundamentalist. In 2011 richtte hij Ansar ad-Dine (Verdedigers van het Geloof ) op, een beweging van vooral jonge Toeareg, voor wie geen plaats was in de kamelenhandel. Van onafhankelijkheid voor Azawad, het noorden, werd zijn doel „sharia voor mijn mensen”. Hij bedoelde heel Mali.

Lang niet alle Toearegrebellen omhelsden de jihad. Na de val van Gaddafi in 2011 keerden duizenden zwaar bewapende Toeareg met gevechtservaring terug uit Libië en vormden de (seculiere) Nationale Beweging voor de Bevrijding van Azawad (MNLA). Die begon in januari 2012 een offensief in het noorden. Toen Malinese militairen in maart van dat jaar een coup pleegden in Bamako, ontstond een machtsvacuüm waarvan zowel MNLA als Ansar ad-Dine gebruik maakten. Bijgestaan door Algerijnse jihadisten van ‘Al- Qaeda in de Islamitische Maghreb’ (AQIM) veroverden zij in luttele weken het hele noorden van Mali.

Maar hun gezamenlijke front viel uiteen bij de inname van de noordelijke steden Gao en Timboektoe, waar jihadisten de sharia afkondigden. Zo kwamen seculiere en jihadistische Toeareg tegenover elkaar te staan. Toen de jihadisten oprukten richting Bamako, greep Frankrijk in. Opération Serval verdreef Ansar ad-Dine en AQIM uit Timboektoe en Gao, maar liet de Toeareg van de MNLA ongemoeid.

Sindsdien hebben enkele milities, waaronder de MNLA, een politiek akkoord gesloten met de overgangsregering in Bamako. Daarin staat dat het grondgebied van Mali ondeelbaar is, dat Mali een seculiere staat is, en dat het Malinese leger toegang zou krijgen tot Kidal, het bolwerk van de MNLA aan de grens met Algerije. Maar de MNLA is nog steeds niet ontwapend.

Srebrenica
En dan is er MINUSMA, in april vorig jaar door de Veiligheidsraad in het leven geroepen. Nederland besloot in november deel te nemen met commando’s die lange afstandsverkenningen moeten doen, vier Apache-gevechtshelikopters voor de vuursteun en een inlichtingeneenheid met analisten en geavanceerde elektronische apparatuur. Op aandringen van de Tweede Kamer besloot Defensie vorige maand ook drie Chinook-transporthelikopters te sturen, met nog eens 70 man, om in geval van nood medische evacuaties te kunnen uitvoeren. Het trauma van Srebrenica, waar Nederlandse militairen afhankelijk waren van VN-steun die niet kwam, zat diep.

Minister Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken, PvdA) noemde deze bijdrage „in het belang van de Europese veiligheid”. Een tweede doel is ongetwijfeld te laten zien dat Nederland na jaren van relatieve afzijdigheid internationaal weer meedoet. Bij de jacht op een Nederlandse Veiligheidsraadszetel kan dat van pas komen. Politicoloog Kitzen vindt de Nederlandse bijdrage overigens goed gekozen. „Gevechtshelikopters, speciale troepen, inlichtingenmensen, allemaal dingen waar we goed in zijn. Er was hiervoor binnen MINUSMA geen capaciteit. Nederland zag die niche en is er in gedoken.”

Tweesterrengeneraal
Volgens Kitzen begrijpen de Nederlandse militairen „zeker na de missies in Afghanistan” heel goed waar het in dit soort conflicten om gaat. „Extremisten opsporen is één ding, maar banden smeden met de lokale bevolking en verbeteren van de verhoudingen tussen verschillende groepen in je operatiegebied is even cruciaal.”

Maar de speelruimte van Nederland is beperkt in Mali.De eenheden vallen rechtstreeks onder de force commander in Bamako, een Rwandese tweesterrengeneraal. „Ook al wil Nederland [zijn eenheden] als één samenhangend geheel inzetten, de force commander kan ook anders beschikken”, waarschuwde kolonel b.d. B.A. Zonnenberg in het officierenblad Carré. Dan worden bijvoorbeeld Apaches gebruikt ter beveiliging van andere VN-contingenten, zoals de Chinezen of de Tsjadiërs. Volgens Zonnenberg zal veel afhangen van de diplomatieke gaven van de Nederlandse staf-officieren in Bamako.

Intussen zijn er onder VN-toezicht parlements- en presidentsverkiezingen gehouden in Mali. De nieuwe president, Ibrahim Boubacar Keita, stelde zich al meteen onbuigzaam op. Hij beschuldigde de ‘internationale gemeenschap’ er van zijn land te dwingen te onderhandelen met de rebellen. De situatie in Kidal, waar de MNLA zich heeft verschanst en het Malinese leger niet durft te patrouilleren was „onacceptabel”. De beloofde onderhandelingen zijn nog steeds niet begonnen.

Kitzen waarschuwt voor te hoge verwachtingen. „De jacht op terroristen is gezien het terrein en de poreuze grenzen met Mauretanië, Algerije en Niger vrijwel kansloos. Deze missie zal vooral neerkomen op het verstoren van jihadisten, voorkomen dat ze in het noorden van Mali een uitvalsbasis inrichten. En dat zal op de korte termijn succesvol zijn.”

Een sterke staat Mali ligt niet in het verschiet, zegt hij: „Zorg eerst maar eens dat het sluimerende conflict niet meer actief is. Zorg voor veiligheid, zodat gemeenschappen zich er weer thuis voelen, zelf de touwtjes in handen hebben en zich verzoenen. Militairen hebben, met alle bezuinigingen, niet de middelen om lang in een gebied te blijven. Als MINUSMA ervoor kan zorgen dat er een verzoening plaatsvindt en de Toeareg hun plek krijgen in Mali, dan is dat al heel wat.”

(Artikel uit de NRC van 14 april 2014)

*Volgende week al? Het materieel voor de missie is dan vermoedelijk nog niet in Gao aangekomen. En waar de missie eerst in april van start zou gaan is dat nu verschoven naar mei.

No comments:

Post a Comment