Friday, May 9, 2014

Kamp Castor meteen in de vuurlinie

door Rik Goverde

Nederlandse militairen luisteren naar het all clear (sein veilig) in een bunker op het tentenkamp Castor, nabij de Malinese noordelijke stad Gao. Gisternacht rond 2 uur lokale tijd (4 uur in Nederland) kwamen vier raketten ten zuiden van het Nederlandse kamp terecht. De eerste raket sloeg op een kilometer afstand in, de andere drie vielen verder weg.

„Bunkeralarm, opstaan”, roept een militair die wakker is geworden van de eerste, verre doffe knal. Kort daarop gaat inderdaad de sirene in heel Castor en rennen de bewoners met helm op en scherfvest aan naar de bunkers, ofwel kleine terreintjes ommuurd met grote zandzakken. Een tweede en derde knal klinken intussen, ver weg. Zeker een uur lang mag niemand de bunkers uit. Water gaat rond, een van de militairen heeft een leeslampje en een boek meegenomen, sommigen maken grapjes. Pas na het sein veilig mag iedereen er weer uit. Na de aanval wordt het kamp gecheckt op eventuele blindgangers, niet ontplofte explosieven. Die worden niet aangetroffen.

Het is niet de eerste keer dat rebellen raketten afschieten in de richting van internationale troepen in Mali. Vorige maand viel er nog een nabij het Franse kamp. De raketten zijn vaak geplunderd wapentuig uit de Libische oorlog. Doorgaans hebben rebellen wel de raketten, maar geen lanceerinstallaties. Soms worden zelfs pvc-buizen gebruikt om de raketten te ‘richten’.

Niet ver buiten Tessalit, honderden kilometers ten noorden van Gao, is woensdagnacht een Franse soldaat om het leven gekomen toen het voertuig waarin hij zat op een bermbom reed. Dat deel van Mali geldt nog steeds als zeer gevaarlijk. Voor Gao, waar de Nederlandse militairen hun kamp hebben opgeslagen, is dat minder het geval. Luchtalarm zoals dat woensdagnacht klonk, kwam in dit kamp nog niet eerder voor. Twee avonden tevoren leek de acute dreiging van een aanval op het kamp even vergeten. Een handvol militairen zit dan op een groot scherm naar het Eurovisie Songfestival te kijken in de open cafetaria van Kamp Castor bij Gao. Als Ilse DeLange en Waylon beginnen, trekken er nog wat mensen een stoel bij. „Zo. Effe nationalisme tonen.”

Niet ver buiten Tessalit, honderden kilometers ten noorden van Gao, is woensdagnacht een Franse soldaat om het leven gekomen toen het voertuig waarin hij zat op een bermbom reed. Dat deel van Mali geldt nog steeds als zeer gevaarlijk. Voor Gao, waar de Nederlandse militairen hun kamp hebben opgeslagen, is dat minder het geval. Luchtalarm zoals dat woensdagnacht klonk, kwam in dit kamp nog niet eerder voor. Twee avonden tevoren leek de acute dreiging van een aanval op het kamp even vergeten. Een handvol militairen zit dan op een groot scherm naar het Eurovisie Songfestival te kijken in de open cafetaria van Kamp Castor bij Gao. Als Ilse DeLange en Waylon beginnen, trekken er nog wat mensen een stoel bij. „Zo. Effe nationalisme tonen.” „Zij lacht altijd. Maar hij is net een mormoon, met die hoed. Malloot.” Als het nummer is afgelopen, roept een ander: „Iedereen nog wakker?” Hij wist zweet van zijn voorhoofd. Het is een graad of 30.

De Nederlandse militairen die het kamp nabij de Malinese stad Gao opbouwen, werken in het stof en de verzengende hitte. Rond 7 uur in de ochtend is het al tegen de 30 graden, aan het eind van de dag ook. Op het warmste moment kan de temperatuur oplopen tot ver boven de 50 graden en is de eettent een warme bakoven. Dat heeft zijn weerslag op het leven in het kamp. Vrijwel iedereen loopt rond met een anderhalve literfles water. Daarvan worden de bewoners geacht er minstens vier per dag te drinken. Tussen 12 en 15 uur wordt het werk tot een minimum beperkt.

„Het kost tussen de drie en tien dagen om te acclimatiseren”, zegt militair arts kapitein Dijkstra. „Afhankelijk van het werk wat je doet. Maar onze militairen hier hebben al een goede basisconditie, anders worden ze niet eens uitgezonden.” Hij heeft dan ook nog geen uitvallers op bezoek gehad, hooguit wat mensen met hitte-uitslag. „Ze zijn het gewend te zweten. Voor mij is belangrijk: ze moeten drinken voor ze dorst krijgen. En ze moeten de kleur van hun urine checken. Is die donkergeel, dan drinken ze niet genoeg.”

Het kamp is in een maand of drie uit de grond gestampt, op een plek waar tot op dat moment alleen lage struiken tussen het duinzand stonden. Sergeant Jeroen, groepscommandant infanterie, geeft leiding aan een groep van twaalf man, straks nog negen, die het kamp mee beveiligt. „Toen we hier net waren was er nog niets, we bewaakten hier in het open veld de vrachtwagens. Om te voorkomen dat er brandstof zou worden gejat. De Nederlanders zijn hier om inlichtingen te verzamelen, dus mijn missie is geslaagd als we daar aan bij kunnen dragen. En als de groep heelhuids terugkomt. Dat is in Uruzgan helaas niet gelukt.”

Kamp Castor is nog niet af; de woontenten worden spoedig vervangen door scherfwerende containers, omdat eerder het Franse kamp en de stad met raketten werden beschoten. En op verschillende plekken wordt nog beton gestort. „We werken met twee lokale aannemers”, zegt Wouter Eidhof, projectleider bij de genie. „Het storten van beton kun je beter lokaal uitbesteden dan duur mensen in te laten vliegen. Wij begeleiden de bouw, uiteraard. Hier en daar geven we tips over hoe het beter kan, efficiĆ«nter.”

Ook de lokale middenstand profiteert van de aanwezigheid van de Nederlanders. Sigaretten, telefoonkaarten en bouwmaterialen, de lage stoeltjes in de cafetaria, het hout voor tijdelijke afdakjes: allemaal lokaal ingekocht. Dus zit Abdul Aziz Gaakoye (26) een paar kilometer van het kamp, in het centrum van Gao, met een brede glimlach in zijn winkel. „Gisteren heb ik nog 8.250 blikjes fris verkocht aan het kamp. Wij worden de vaste leverancier. Ook van Redbull enzo.” Acht maanden lang was zijn winkel dicht, toen rebellen de stad bezetten. Financieel een harde tik, al heeft zijn familie ook winkels in het niet bezette Bamako en Mopti. „Ik heb een dochtertje van een jaar en twee maanden, ben getrouwd. Dus dit soort klanten is prettig.”

Buiten het afnemen van de lokale middenstand probeert de VN zo min mogelijk invloed te hebben op de omgeving. Het waterpunt dat is geslagen gaat een meter of zeventig de grond in, zodat het geen water onttrekt aan de (ondiepere) bronnen waar de Malinezen zelf hun water uit putten. Het afvalwater wordt gefilterd, voor het teruggaat de grond in. En dixie-toiletten zijn taboe, omdat de chemicaliƫn niet in Mali verwerkt kunnen worden.

Omdat de normale toiletten in het kamp nogal eens defect zijn deze dagen, moeten de bewoners in de weer met plastic zakken als ze naar de wc moeten. Onder hete afdakjes van lokaal hout.

Artikel uit het Brabants Dagblad van 9 mei 2014

No comments:

Post a Comment