Tuesday, January 28, 2014

"In Kamp Castor is het best veilig" (Volkskrant)

Een groep kwartiermakers werkt aan het Nederlandse kamp in het Noorden van Mali. Er is een verschil van 180 graden’ met de missie In Uruzgan, waar 25 Nederlandse militairen sneuvelden.

Van onze correspondent Kees Broere


De president van Mail wil niet dat Bert Koenders vertrekt als hoofd van Minusma, de VN-vredesmissie voor Mali. Dat zegt Koenders in een reactie op een bericht in de Malinese pers, volgens welke president Keïta persoonlijk bij VN-baas Ban Ki-moon zou hebben aangedrongen op het opstappen van de Nederlandse ex-politicus.



Koenders + president Mali (MINUSMA)
‘Er is niets van waar’, aldus Koenders in een gesprek met de Volkskrant. Hij meent dat de berichten horen tot ‘een verhalenstroom die een beetje onzinnig is’.

Eerder noemde een anonieme diplomatieke bron in het Franse tijdschrift Nouvel Observateur Koenders ‘incompetent’. President Keïta zou weigeren hem te ontmoeten.


Afgelopen maandag echter, zo blijkt ook uit foto’s die door Minusma zijn vrijgegeven, hebben Keïta en Koenders een ontmoeting gehad. Volgens Koenders gebeurt dit regelmatig. Hij onderstreept de in zijn ogen ‘nauwe samenwerking’ tussen de Malinese overheid en de internationale gemeenschap waarvoor Koenders zijn werk doet.


Vorige week sprak de Veiligheidsraad van de VN in een verklaring zijn ‘volledige steun’ uit voor Koenders als hoofd van Minusma. Komende zondag zullen vertegenwoordigers van alle vijftien leden van de V-raad Mali bezoeken.


Nee, de lage Malinese stoeltjes zitten niet zo lekker als die van Intratuin, meent een sergeant. Maar niettemin; ze zijn comfortabel genoeg. En ach, voegt een ander eraan toe, ‘we zijn nu eenmaal niet in Nederland’. Daarover zijn ze het allemaal eens. Er staat ook filet voor niks in de bouwplannen: ‘flexibiliteit en pragmatisme’.


Het zijn twee treffende steekwoorden voor het nieuwste avontuur dat Nederland binnen de Verenigde Naties is aangegaan. Een bijdrage aan Minusma, de VN-vredesmissie voor Mali. Zo’n drie weken zijn de kwartiermakers er actief. inmiddels bevinden 57 van hen zich in Gao, een plaats in het Noorden van Mali.


Het was een van de woestijnplaatsen in het West-Afrikaanse land die in maart 2012 onder de voet werden gelopen door gewapende, radicaal-islamitische groepen. Een jaar geleden werd het Noorden ‘bevrijd’, dankzij een interventie van Frankrijk, de vroegere koloniale meester. Maar het gebied kan nog niet op eigen kracht verder. Vandaar Minusma; een ‘stabilisatiemissie’, zoals het officieel heet.


Nederland neemt met een kleine 400 militairen aan de missie deel. Volgens critici is dat enkel om internationaal weer mee te mogen tellen. Anderen spreken van ‘verlicht eigenbelang’: extremistische moslims in Noord-Mali, en elders in de Sahara en Sahel, kunnen ook voor Europa, en dus voor Nederland, een bedreiging vormen. Den Haag is bereid in Mali te vechten.


Zover is het nog niet. Niet ver van de luchthaven van Gao is een terrein van zo’n 500 bij 900 meter aangewezen, waar vanaf april zo’n 300 van de 400 Nederlandse militairen moeten wonen en werken, en waar vier Apache gevechtshelikopters hun stalling krijgen. 'Kamp Castor’ is de voorlopige benaming. Op dit moment valt er weinig meer te zien dan struiken en wat bomen. Genietroepen graven een ‘antivoertuigengracht’ aan de grens van het gebied en leggen de eerste rollen prikkeldraad neer.


Opbouwtroepen


Majoor Jasper Kremers is de commandant van de opbouwtroepen. ‘Voorzieningen als water, stroom, en de woon- en werkverblijven’, zegt hij: ‘Er is nog helemaal niks; alles moet dus door ons worden aangebracht. Het begin van ons verblijf hier zal tamelijk basaal zijn. En nu al hebben we geleerd dat we in de opbouw met verrassingen rekening moeten houden. Neem het transport. Veel spullen voor Gao moeten uit de hoofdstad Bamako komen. Over de weg, zo’n 1.200 kilometer. Dat is voor hier echt heel ver.’


Het is nog de vraag of begin april alle faciliteiten voor een volledig professioneel verblijf aanwezig zullen zijn. Zo moet voor de ‘miniluchthaven’ op het terrein, bedoeld voor de Apaches, een betonnen vloer worden gestort die over twee maanden mogelijk nog onvoldoende droog zal zijn cm de heli’s te dragen. Maar de leden van het Regiment Genietroepen zullen er alles aan doen.


Aan de rand van het terrein staat het karkas van een gebouw. Op het dak, met twee houten ladders te bereiken, hebben de Nederlandse genie-militairen een uitkijkpost opgezet. Er zijn machinegeweren, verrekijkers en nachtkijkers te vinden. Kogelvrije vesten en VN-blauwhelmen. Kant-en-klaarmaaltijden en zandzakken. Maar ook een heerlijk ouderwets koffiezetapparaat en een blik van Douwe Egberts. Plus een iPod met een geïmproviseerde luidspreker voor muziek van James Brown: ‘This is a man’s world!’



Koenders + kwartiermakers (MINUSMA)


Sergeant Erik is een van de mensen (het regiment telt op dit moment twee vrouwen) die het terrein aan het klaarmaken zijn. Hij is nog maar kort in Mali, maar heeft voor Nederland ook gediend in Afghanistan. Een heel verschil, 20 meent hij. ‘De mensen hier zijn veel vrijer. Dat geldt zeker ook voor de positie van vrouwen. En vergeleken met Afghanistan zou ik het hier veilig willen noemen. In elk geval een heel stuk veiliger.’


De meeste van zijn collega’s denken er net zo over. Een van hen spreekt zelfs van ‘een verschil van 180 graden’ met een missie als in het Afghaanse Uruzgan, waar 25 Nederlandse militairen sneuvelden. Maar Bert Koenders, het Nederlandse hoofd van de VN-missie Minusma, noemt Gao, het gebied waar de Nederlanders zijn gelegerd, ‘een van de moeilijkste regio’s van de missie’. Bijvoorbeeld omdat, zo zeggen bewoners, op pakweg twintig kilometer buiten Gao-stad zich nog altijd radicale moslimstrijders ophouden.


Nederlandse commando’s en de bemanningen van de vier Apaches zullen over dergelijke strijders inlichtingen gaan verzamelen. In Gao, maar wel degelijk ook daarbuiten. Hoe gevaarlijk het daar voor hen zal zijn, is nog onduidelijk, aldus majoor Peter Grotens, een woordvoerder van Defensie in Gao. ‘We weten het nog niet.’ De VN-missie heeft een robuust mandaat. De Nederlandse special forces kunnen tijdens hun geheime missies stuiten op plekken waar smokkelaars zitten, of op opleidingskampen voor jihadi’s. ‘Dat kan een dreiging met zich meebrengen.’


Voor de kwartiermakers geldt dat alles momenteel niet. Zij werken overdag op het terrein, maar hebben hun tenten opgeslagen bij het vliegveld van Gao, waar zij tijdelijk te gast zijn bij Franse militairen, die er een groot kamp hebben. Ontbijt en warm middageten krijgen ze er van hun Europese bondgenoten, die verder volledig buiten Minusma opereren en ook allesbehalve scheutig zijn met het delen van informatie. 'Het was wennen', zegt een nuchtere Nederlander. 'Maar nu gaat het wel.'


Flexibiliteit en pragmatisme dus. Het betekent ook dat tussen 12 en 3 uur 's middags het werk zo goed als stil komt te liggen. 'De heetste tijd moet nog komen', zegt commandant Kremers, 'maar we hebben nu al 47 graden gemeten. In de schaduw.' De komende maanden kan daar nog gemakkelijk wat bij komen.


Schouwspel


Een hoofdrol in het schouwspel dat de Nederlanders bij Gao opvoeren, een bravourestuk dat bijna als een Schepping uit het Niets kan worden uitgelegd, is dan ook weggelegd voor Diago. Het is het Malinese merk mineraalwater, waarvan de anderhalve-literflessen gretig aftrek vinden. Alcohol is volstrekt uit den boze. 'Op zondagmiddag zie je de Fransen soms een glas wijn drinken', zegt majoor Grotens. 'Ons dus zeer zeker niet.'

En verder? Verder maken ze er het beste van. Op hun smartphones is e-mail te vinden, maar de edele kunst der handgeschreven brieven herleeft gewoon weer. En zo gesloten als de Fransen zijn, zo open willen de Nederlanders proberen te zijn. 'We hebben niks te verbergen', merkt een militair op. 'Dus dat komt helemaal goed.'


Artikel uit de Volkskrant van 29 januari 2014

No comments:

Post a Comment